Totaal aantal pageviews

donderdag 6 oktober 2011

Spruitjes weer en week-endje weg

Vandaag was het dan eindelijk spruitjesweer. Ik heb het klaargemaakt met spekjes, een gesnipperd uitje en champions, zoals een lezeres me aanraadde. We hebben ervan genoten. Onder het koken belde mijn jongste zoon, ook hij was spruitjes aan het koken! Volgens mij zit half nederland vanavond aan de spruitjes! Ondertussen ben ik toch ook weer niet zo blij met de weersomslag, want morgen ga ik voor een lang weekeinde met mijn oudste dochter, haar man en de kindjes op de Veluwe in een huisje logeren. De weersverwachting is zo slecht dat ik me afvraag of ik niet beter thuis kan blijven, maar dat is te on-Hollands. We zullen ons even goed wel vermaken en het is leuk weer eens een paar dagen met ze door te brengen. Ik heb voor allebei de kleinkinderen een boekje gekocht, dus oma kan voorlezen. En tussen de buien door is het droog zullen we maar denken.

zondag 2 oktober 2011

Zuurkool en spruitjes

Hebben jullie ook zo'n zin in zuurkool en spruitjes? Beiden heb ik al in de koelkast, maar moeten voor mijn gevoel wachten tot deze vreemde warme dagen over zijn. Eerlijk gezegd zou ik dat niet erg vinden, het klopt ergens niet, dat warme weer. Natuurlijk heb ik van deze prachtige dagen genoten, gefietst, gewandeld en in de zon gezeten, maar ik word er ook onrustig van. Ik zag op het weerbericht dat halverwege de week het weer om gaat slaan. Nou, laat maar komen,die herfst.

donderdag 29 september 2011

Oude tante

Gisteren ben ik op bezoek gegaan bij mijn oude tante. Een van de jongere zussen van mijn moeder. Ze is 86 jaar en woont al een aantal jaren in een verzorgingshuis. Ik ga er niet vaak genoeg heen, maar ik maak er een punt van om er zomers in ieder geval een keer op de fiets heen te gaan. Het is een mooie tocht langs de Amstel,ongeveer een uur fietsen. Er moet voor mij dan niet teveel wind staan en natuurlijk niet regenen. Het was er dus de hele zomer nog niet van gekomen en nu de tijd alweer is aangebroken dat het vroeger donker wordt begon de tijd te dringen. Ik kan er pas na drieën terecht, want eerst houdt ze haar middagslaapje en ik wil niet in het donker terugfietsen. Het was een mooie tocht, dat wel. Ik schrok alleen toen ik haar zag. Ze had een paar lelijke open plekken in haar gezicht, waar ze voortdurend overheen zat te wrijven met een papieren zakdoekje. Toen ik er naar vroeg, reageerde ze wat onverschillig, 'ja, ik moet er eigenlijk vanaf blijven'. Ik vroeg of er geen pleister of verbandje op moest, maar ,dat moest de verpleging dan maar doen'. Ze is wat vergeetachtig geworden, dement is zo'n naar woord. Dat vergeetachtige stoort me niet, ik luister met liefde een paar keer naar hetzelfde verhaal. We hebben oude herinneringen opgehaald en ik had het idee dat ze dat prettig vond. Wat mij terugfietsend het meest geraakt had, ontdekte ik, was dat haar spirit, haar geest, aan het verdwijnen leek. Ze was altijd een enthousiaste,vrolijke, duidelijk aanwezige vrouw, maar nu leek ze wel langzaam te verdwijnen, af te vlakken. Triest, maar zo gaat het dus.

vrijdag 23 september 2011

Reclame

Vandaag was het weer eens zover. Mijn man kwam boven met een hele stapel dikke zware aan mij geadresseerde reclame boekwerken, die ik ongelezen bij het oud papier deponeerde. Dat kan natuurlijk niet zo. Ik erger me hier al langer aan, maar was er nooit toegekomen om hier daadwerkelijk iets tegen te doen. Ik zag er tegenop en wist niet precies hoe ik het aan moest pakken. Dat viel mee, een paar minuutjes achter de computer en ik kwam op de site Postfilter.nl. Daar heb ik enige gegevens ingevuld en ziedaar, ik ben van de mailinglist! Nou maar hopen dat het echt werkt.

donderdag 22 september 2011

Geldbesparen

Zoals ik al eerder heb geschreven ben ik op het eerste gezicht niet zo succesvol met het consuminderen. Ik heb me weer eens gerealiseerd dat ik het, of ik er nu veel van heb of weinig, gewoon vervelend vind om de hele tijd met geld bezig te zijn. Gelukkig ben ik van nature niet erg materialistisch en totaal ongevoelig voor allerlei nieuwe gadgets. Het laatste jaar ben ik heel goed aan het opruimen en vooral weggeven geslagen. Verkopen vind ik ook vervelend. Het grappige is dat ik, als neven-effect, veel minder snel iets nieuws in huis haal. Ik zie er tegenop om weer extra dingen in mijn huis of kast neer te moeten zetten. Zo is voor mij weggeven een mooie vorm van geld besparen en consuminderen.

maandag 19 september 2011

aardbeien in september

Zo ergens in April heb ik een mand met aardbeienplantjes aangschaft. Ik had niet veel hoop dat het veel op zou leveren op mijn balkon op het noorden, maar het is een groot succes geworden. Bijna elke dag kon ik wel een aarbei plukken, soms zelfs meer, en geen aardbei smaakt ooit zo lekker als deze van mijn balkon. Zelfs nu nog, bijna eind september, zit hij nog vol met aardbeien.

donderdag 15 september 2011

De krant

Hoe ouder ik word hoe meer ik vastgeroest raakt in vaste gewoontes. Neem nu de krant. Mijn hele leven heb ik al een ochtendkrant en heb ik de gewoonte om water op te zetten voor de thee en daarna de trap af te dalen om mijn krant uit de bus te halen. Dan maak ik een groot glas thee klaar en een beschuitje, met aardbeienjam en nestel mij met dit alles in een gemakkelijke stoel. ook toen ik nog werkte en het lezen niet veel langer dan 10 minuten in beslag mocht nemen was dit een vast onderdeel van mijn routine. Nu ik met pensioen ben neemt dit makkelijk een uur in beslag. Vanmorgen liep ik dus weer, in mijn ochtendjas, met nog stijve knieën en mijn ogen nog niet helemaal open,
naar beneden en opende de brievenbus. Die was leeg. Verontwaardigd keek ik nog eens goed, maar hij bleef leeg. Mopperend liep ik naar boven en dronk verongelijkt mijn thee. Daarna nog een keer naar beneden, maar nog steeds niets. Toen de krant gebeld. De antwoordcomputer vertelde me dat ik na twee uur vanmiddag mijn krant nabezorgd zal krijgen. Ja, dan hoeft het niet meer, wilde ik roepen, maar daar heb je niets aan met een computer. Ik vraag me af wat voor effect dat heeft op de mens haar psyche, zo'n computer waar je niet even je frustraties bij kwijt kan, zodat je daar mee blijft zitten. Maar goed, nu heb ik dus tijd over en weet niet goed wat ik daarmee moet doen. Een stukje schrijven dan maar.

vrijdag 9 september 2011

oppaskindje

Ik heb alweer ruim twee jaar en oppaskindje. Twee, drie keer per maand pas ik op hem, als zijn ouders uitgaan. Voor oppassen krijg ik best goed betaald, 10 euro per uur, maar ik ben dan ook een hele goede, zeggen ze. Ze woonden eerst een paar minuutjes bij mij vandaan, maar nu zijn ze verhuist. Omdat ze toch graag willen dat ik blijf oppassen komt de man mij ophalen en brengt me weer thuis met de auto. Als hij er niet is betalen ze een taxi voor me. Wat een luxe hè. Maar goed, ik ben blij met een extra zakcentje en het kindje is inmidddels natuurlijk ook erg eigen geworden. Hij was nog maar een paar weken toen ik er voor het eerst kwam en het is leuk om hem op te zien groeien. Ik kan het iedereen die krap zit aanbevelen, zo'n oppaskindje.

zondag 28 augustus 2011

Consuminderen, hoe gaat het daar mee?

Om eerlijk te zijn, niet zo goed. Ik geef elke maand zo'n 200 euro meer uit dan er binnenkomt. Dat is nog niet echt een probleem zolang ik nog spaargeld heb, maar dat was eigenlijk bedoeld voor extra's en niet voor de gewone uitgaven. Het is niet dat ik niet van het maandinkomen kán rondkomen als ik goed oplet, maar dat lukt me maar voor een tijdje. Dan wil ik gewoon eens even niet opletten, niet het goedkoopste kopen en even uit de band springen. Niets bijzonders hoor, een mooi boek kopen of een paar dure laarzen. Bovendien ben ik aan reisgeld, ondanks voordeeluren kaart, toch ook geregeld nog aardig wat kwijt. Verder zijn er elke maand wel een aantal verjaardagen en andere speciale gelegenheden die geld kosten, inktcartidjes voor de printer die op zijn, reparaties die moeten gebeuren en ga zo maar door. Maar goed, dat zijn natuurlijk exuses, ik moet gewoon maar weer eens alle uitgaven op gaan schrijven. 1 september begin ik.

woensdag 10 augustus 2011

De rust is terug

Gisteren zijn de kleinkinderen weer opgehaald. We hebben van ze genoten maar ik merk wel dat ik zo langzamerhand ook erg op mijn rust gesteld ben. Na alles weer een beetje opgeruimd te hebben installeerde ik me met een boekje in mijn luie stoel. Ik zat nog maar net of mijn jongste zoon belde of hij met zijn vrouw kon komen eten. 'Goed, maar we eten rode bietjes met hardgekookte eieren'. 'Oh,lekker hoor, ik ben gek op bietjes en gekookte eieren. B. houdt niet van eieren, dus dan eet ik haar ei wel op. Ik ben er over een half uurtje.' Dus heb ik mijn boekje aan de kant gelegd, een grote pan aardappelen gekookt, wat extra sla aangemaakt als aanvulling op de bietjes en uit de vriezer nog een vegetarisch ietsje opgediept. Het was een gezellig bezoek. B. had een armbandje voor me meegebracht,gemaakt van kristallen die werken voor versterking van de hartfunctie en doorbloeding van de aderen. Ze maakt ze zelf en heeft sinds kort een eigen internet bedrijfje. ik mocht ook haar credit kaart even gebruiken om iets te bestellen bij Amazon.com. Mijn zoon heeft na het eten me nog even geholpen met een computerprobleem, dus die werkt nu weer goed. Ik voel me gezegend met mijn kinderen en kleinkinderen.

zondag 7 augustus 2011

Weinig geslapen

Weinig geslapen vannacht, zeg maar zeer weinig, met mijn kleindochter in een bedje naast mij. Ze werd elk ogenblik wakker. De eerste keer gleed ze uit haar bed en lag ernaast. Daarna riep ze een keer of iemand dat donker lichter kon maken, weer wat later was ze haar kussen kwijt, daarna lag ze niet lekker met dat kussen. Om vijf uur schoof ze het gordijn opzij en riep verheugd dat het al licht werd, waarop ik knorrig zei dat het nog middenin de nacht was en ze moest gaan slapen. Even later moest ze me vertellen dat ze de poes hoorde miauwen en was opa zo goed om op te staan om hem naar buiten te laten. We doezelden nog even weg, maar langer dan tot half zeven konden we het echt niet rekken. Net uit bed werd ik verrast met de volgende vraag:'Oma, heette het kindje van Maria nou Jezus of Jezus Christus?" Tja.

vrijdag 5 augustus 2011

Kleinkinderen

Morgen ga ik met de trein naar Breda om mijn kleinkinderen van 4 en 6 jaar oud op te halen. Ze komen een paar nachtjes logeren. Ze gaan nooit met de trein of de tram, dus alleen dat al is een groot avontuur. Verleden jaar vroeg mijn kleinzoon mij troen we in de tram zaten: "Oma, hoe weet de bestuurder nou waar wij heen gaan?" Voor de toch wel lange treinreis heb ik een paar sticker boekjes in mijn tas gestopt. Hun bedjes staan klaar en ik ben deze week bezig geweest met een grote kartonnen doos met speelgoed dat nog van mijn kinderen is geweest uit te zoeken en poppen en poppenkleertjes die daarin zaten te wassen en te repareren. Ik heb een zak poffertjes, een bak ijs, smarties en koekjes en pakjes yogi drink in huis gehaald.Zondag gaan we naar Artis en maandag gewoon naar de speeltuin hier in het park. Voor het geval dat ze zich gaan vervelen heb ik een paar kindervideo's aangeschaft. Volgens mij ben ik er helemaal klaar voor.

zondag 24 juli 2011

reactie

Het lukt me sinds ik hier weer ben gaan schrijven niet om reacties te plaatsen,dus blogvriendinnen, ik lees jullie wel en het is geen gebrek aan interesse. Het lukt zelfs niet onder mijn eigen blogjes, dus daarom maar even een reactie hier. Ik heb mijn blog over zinloos geweld uitgeprint,met jullie mooie reacties erbij, en in een envelop gedaan met een leuk kaartje erbij en vandaag op de post gedaan. Ik denk dat mijn zoon daar blij mee zal zijn. Ik ben natuurlijk ook trots op hem, maar ook bezorgd om zijn veiligheid. Dat heb ik hem toen ook gezegd:'Ik wou dat je het niet gedaan had, maar ik ben wel trots op je'. Over dubbele boodschappen gesproken!

donderdag 21 juli 2011

Zinloos geweld

Een paar dagen geleden kwam mijn jongste zoon bij ons eten. Zijn gezicht zag er gehavend uit. 'Wat is er gebeurd' riep ik. 'Ach, ik ben in elkaar geslagen'. Het hele verhaal kwam eruit. Hij was s'avonds laat, na zijn schrijversschool, op weg naar huis. Bij de pont stond een groepje dronken jongens lege bierflesjes naar de pont te gooien die aan kwam varen. Toen de pont dichterbij kwam mikte ze op de passagiers. De flesjes spatten tussen hen in scherven. Mijn zoon zette zijn fiets neer,liep op de jongens af en sprak ze aan op hun gedrag. Ze waren blij met een nieuw slachtoffer en begonnen hem in elkaar te slaan. Mijn zoon, geen vechter en nooit geweest, moest al snel het onderspit delven, viel op de grond en werd nog een paar keer flink getrapt. Het bloed stroomde uit zijn mond en uit zijn neus. Niemand kwam te hulp, maar wel werd met mobieltjes driftig de politie gebeld en gefotografeerd. De politie was er heel snel en de jongens werden opgepakt. Mijn zoon is naar huis gegaan en heeft de volgende dag aangifte gedaan. Toen ik het verhaal hoorde werd ik woedend op dat tuig. Ik was in staat ze met een honkbalknuppel in elkaar te gaan slaan. Geen erg hoogstaande reactie natuurlijk. Ook op mijn zoon was ik boos. Ik heb hem vanaf het moment dat hij s'avonds alleen de stad inging gezegd dat als er ergens rottigheid is hij er met een grote boog omheen moet lopen en zich er niet mee moet bemoeien. (Ook al geen erg hoogstaand principe, ik weet het). Nu blijkt dat het zijn gewoonte is om zich er wel mee te bemoeien en te proberen de gemoederen tot bedaren te brengen, en soms lukt dat ook zegt hij. In ieder geval is hij nog nooit in elkaar geslagen. Hij was er wel door aangeslagen. Bij de dokter bleek dat zijn neus niet gebroken was maar gekneusd, verder een blauw oog, een beschadigde bril en zere ribben en blauwe plekken. Hij zegt dat als hij weer eens een keer in een situatie komt dat er rottigheid wordt uitgehaald, hij zich er weer mee zal bemoeien, want daartoe voelt hij zich moreel verplicht. Ik wou dat hij er niet zulke moreel hoogstaande principes op na hield.

donderdag 7 juli 2011

De vier elementen, aarde

Aarde De aarde is onze moeder, ze voedt ons, ze is ons thuis. Aarde geeft vorm aan de materie. Ze is de bodem onder ons bestaan. Het buitenste, vruchtbare laagje is maar dun, als wij dat en onszelf uitputten en vernietigen, bestaat de aarde gewoon verder, zonder ons en alles wat er verder op haar oppervlakte krioelt. Meditatie Ik ben de aarde. Onverstoorbaar draai ik, beschenen door de zon en de maan, mijn rondjes door het heelal. Ik weet niet van mijn bestaan of het bestaan om mij heen. Mijn kokende kern is de kern van mijn bestaan. Op mijn oppervlakte speelt zich een onbetekenend proces af van geboorte en dood, van aantrekkingskracht en afstoting. Alles wat ontspruit uit mijn oppervlakte zal daar naar verloop van tijd in wederkeren. Ik ben de voedingsbodem, maar dat wat leven wordt genoemd is niet de reden van mijn bestaan. ik was er toen er nog geen leven bestond en zal er zijn als al het leven is uitgeblust.

zondag 3 juli 2011

De vier elementen, Lucht.

Lucht. Lucht is het meest ongrijpbare element. Het laat zich niet vastpakken. Het staat dan ook voor vrijheid en ongebondenheid. Lucht is de drager van geluid, beeld en geur. Daardoor communiceren wij, lucht verbindt ons. Lucht geeft het leven kleur en geur. Het is onze adem, het is het element waar we het kortst zonder kunnen. Het zorgt voor opluchting. Lucht reikt tot in de hemel en verleidt onze gedachten naar omhoog en maakt onze gedachten en dromen los van de aarde. Lucht is het meest goddelijke element. Niet voor niets beginnen alle meditaties met diep in en uit te ademen. Luchtmeditatie Ik zit op een klif en kijk uit over de zee. Een straffe zomerwind strijkt langs mijn gezicht. Ik ruik de lichte zoute geur van de zee, een beetje vissig ook en zeewier. Op het strand onder mij proberen een vader en zijn zoontje een vlieger op te laten. Onder het slagen van vreugdekreten lukt het uiteindelijk. De wind krijgt het lichte materiaal van de vlieger te pakken en sleurt het ineens met een flinke vaart naar boven. Ik ben de vlieger, houdt mijn adem in het is alsof ik in een achtbaan zit, soms trekt de wind zich even terug en lijk ik te vallen, maar dan wordt ik weer met een schok opgevangen. Dan sta ik stil aan het strakgespannen koord. De lucht vlaagt en plaagt om mij heen en trekt zich dan van mij terug. Nu val ik en val ik en val ik, weer wordt me de adem ontnomen. Ik wil gillen, maar er komt geen geluid. Met een klap kom ik op het natte zand terecht. Aan alle kanten bezeerd sta ik op en verlaat deze plek. Lucht kan ook onbetrouwbaar en gevaarlijk zijn, niet alleen bij storm, orkaan, wervelwind en windhoos. Ook in de zin van je mee laten slepen door ideeën, idealisme en illusies. Daardoor kan je dan wel eens hard ten val komen.

dinsdag 28 juni 2011

De vier elementen. Vuur

Vuur Vuur is voor mij het krachtigste element, maar ook het element waar ik het meest voorzichtig mee om ga. Het vernietigende aspect van vuur, positief gelabeld het transformerende, maakt mij terughoudend. Een ander aspect wat algemeen wordt toegeschreven aan vuur is inspiratie, de goddelijke vonk die dingen in beweging zet, laat ontstaan. Ik heb moeite om dit zo te voelen. Inspiratie voor bijvoorbeeld kunstuitingen komt volgens mij vaak voort uit de emoties en dus vanuit water. Wetenschappelijke inspiratie komt, weer volgens mij, misschien wel voort uit de ether. Dit voorzover de algemene beschouwing, laten we kijken wat er gebeurde tijdens de meditatie. Ik ben een man, waarschijnlijk in de steentijd. Ik draag een dierenvel en heb een knuppel in mijn hand. Achter mij lopen nog een groepje mensen. Ik loop door een moerasgebied met manshoog opgeschoten riet en hier en daar een struikenbosje. ik ken de weg en weet waar ik moet gaan om niet weg te zakken in de drassige grond. We lopen in een smal lint achter elkaar. Het is heet, heel heet en heel vochtig. De zon heeft zich verscholen achter een donker wolkendek. Zwermen muggen vallen me aan en steken me waar ze maar kunnen. Ik schenk daar niet veel aandacht aan, als ze erg lastig worden veeg ik ze met mijn arm weg bij mijn gezicht. Al een tijdje hoor ik gerommel in de verte en af en toe zie ik een lichtflits langs de hemel schieten. Het is nog dagen lopen voor we onze bestemming bereikt hebben, het zomerkamp bij de heilige steencirkel, waar we zeker aankomen voor de ceremonie van de langste dag. Ondertussen spied ik het landschap af om een plek te vinden waar ik en mijn familie beschutting kan vinden voordat de elementen losbarste. Ik zie een kleine verhoging in het landschap, dat ik herken. De grote dicht op elkaar staande bomen zullen ons een tijd droog houden en ons beschutten tegen de wind. Er staat een oude heilige boom, een eik, opgedragen aan Wodan de dondergod. Even voel ik me aarzelen, is dat wel een goede plek om te schuilen? Maar er is geen andere mogelijkheid en om het noodweer in het open veld te trotseren zou vooral voor de kleintjes beangstigend zijn. Dus verander ik resoluut, met versnelde pas, onze richting en hoop zo nog op tijd bij het bosje aan te komen. Net voor we daar aankomen breken de wolken open en stort het water over ons hoofd uit. De donderslagen knallen door de lucht en bliksemschichten volgen elkaar met grote snelheid op. Opgewonden roepend, rennend en struikelend bereiken we het iets hoger gelegen bosje. Voorlopig staan we droog. Vol ontzag kijk ik naar het hemelgeweld en zend een gebed naar de hemelgoden om ons niet te vernietigen. Dan schrikken we op van een oorverdovende knal, meteen gevolgd door een vuurflits die sissend neerdaalt in de Wodans eik, gillend deinsen we verder achteruit. Ik ben vuur. Ik ben het vuur dat zich opbolt in de hemelen en zich ontlaad in vurige tongen die zich naar beneden snellen om te zoeken naar een punt om tot rust te komen in de aarde. Niets kan mij tegenhouden op die weg. Ik verzeng en verschroei datgene wat mij ervan weerhoud mijn doel te bereiken. Ik schroei langs de boom en schiet in de aarde. Ik ben de vonk die achterblijft, gevallen op de droge dorre bladeren rondom de boom. Het lijkt wel of het blad onder mij wegsmelt, ik word geboren als vlammetje. Verbaasd ervaar ik mijn nieuwe hoedanigheid. Ik dans vrolijk rond en wordt groter en groter. Uitbundig grijp ik om me heen, op zoek naar steeds nieuwe, steeds meer, dorre bladeren en dode struiken die mij voeden en waar ik nooit genoeg van schijn te hebben. Ik rijk naar de hoge takken, en wordt meegezogen in mijn eigen verlangen en passie. Ik zing en loei en kleur en verzeng. Ik krijg er niet genoeg van, soms zak ik even in, vind weer iets nieuws, bloei hoog op, tot ik diep teleurgesteld aan de rand van het vochtige moeras terecht kom en niet verder kan. De verschroeide aarde achter en naast mij, het water voor mij. Vermoeid dooft met een laatste opleving, uiteindelijk ook mijn laatste vlammetje uit.

vrijdag 24 juni 2011

De vier elementen, water

Water. In voorgaande jaren heb ik intensieve water meditaties gedaan. Een van die keren was ik echt water, ik ervaarde letterlijk hoe het is om als water je weg te zoeken tussen het zand en de aarde korrels en overal tussen en in te dringen, ijverig, altijd bezig en in beweging. Ik ervaarde dat de structuur van wat wij als gesloten, vast, beschouwen, dat niet is, alles bestaat uit min of meer losse moleculen waartussen ruimte is en die na verloop van tijd uit elkaar vallen.Water versneld dat proces, wringt de materie apart. Bij andere meditaties begaf ik mijzelf in een meer en onder het water en verstrikt in de waterplanten. Ik beleefde een soort benauwde, angstige, wedergeboorte. Deze keer zat ik op mijn balkon toen een hevige regenbui losbarstte en luidt neerkletterde op de in vol blad staande grote bomen in de binnentuin. Een paar donderslagen verhoogde het intense effect. Ik begon te mediteren en werd de zware grijze regenwolk waarin ik naar onderen zakte.Ik probeerde me er zolang mogelijk aan vast te klampen maar op een gegeven moment viel ik naar beneden. Afgescheiden van alle andere druppels. Ik kwam neer op de bladeren, drupte er vanaf en zonk in de droge grond. Daar werd ik al snel opgezogen door de wortels en belandde in een stelsel van gangetjes met steeds fijnere vertakkingen, om in een blad te eindigen, dat zich opvulde, oprichtte en versterkte. Water is een levensbehoefte.Na de bui brak de zon weer door, een frisgewassen wereld achter latend, zelfs de lucht rook schoon en fris. Water wast schoon.

woensdag 22 juni 2011

De langste dag

Vandaag denk ik aan mijn grootmoeder.Zij is in 1888 op de langste dag geboren. Zij kreeg twaalf kinderen, waarvan de eerste en de laatste jong stierven. Zij maakte twee wereldoorlogen mee. Zij groeide op in Vinkeveen, een dorpje midddenin wat nu 'het groene hart' heet.Als kind woonde ik dicht bij het boerderijtje van mijn opa en oma en liep geregeld even aan. Ik werd stevast door haar begroet met de woorden: 'Zo kind,ben je daar?' s'Middags deed ze altijd een dutje in de bedstee. Ik zie haar nog voor me als ze dan opstond. Haar lange, nooitgeknipte haar dat ze normaal in een knotje had opgestoken hing dan in een lange streng omlaag en ze had een rose gebreide borstrok aan. Als ik weer weg ging kreeg ik een balletje (snoepje). Ze was altijd vriendelijk, ik heb haar nooit boos gezien. Als kind moest zij na school sokken breien voor in het winkeltje van haar moeder. Als ze een bol wol had opgebreid kwam ze bij de halve cent,die ze dan mocht hebben. Ik vond breien heel leuk, maar mocht dat niet op zondag, want breien was werk. Een van de weinige dingen waar mijn moeder aan vast hield wat betreft de zondagsrust. Waarschijnlijk heeft ze dat heel sterk meegekregen van mijn grootmoeder, voor wie al dat breien wel echt werk was. Mijn moeder vertelde me dat ze zondags in de namiddag, als het begon te schemeren en de lamp nog niet aan mocht, met de kinderen psalmen ging zingen. Dat deed mijn oma ook als haar baby's s'nachts huilden. Ze liep dan psalmen zingend door het huis met de baby op de arm. Twee van haar zoons emigreerde naar Canada en heeft ze nooit meer teruggezien. Ze heeft geen gemakkelijk leven gehad, maar leek heel tevreden. Ik hoop dat ik wat op haar lijk, maar betwijfel het.

maandag 28 maart 2011

Uiterlijke verzorging

In het kader van de bezuinigingen besloot ik om eens te kijken hoe het zou zijn op de kapperschool. Ik heb haar dat goed geknipt moet worden, anders zit het voor geen meter,dus dat dorst ik niet aan, maar verven, wat ik ook vaak zelf doe, moet toch wel kunnen bedacht ik. Toen ik er aankwam zat er al een hele groep overwegend oude mensen, waaronder veel gekleurde nederlanders en een paar mannen. Er kwam op datzelfde moment een docent uit de 'salon' die ons tot haar spijt moest vertellen dat er vandaag niet genoeg leerlingen waren en dat dus niet iedereen geholpen kon worden. Er brak gemor uit, mensen kwamen soms van buiten de stad en niemand wilde eigenlijk weg. Nou, dat begon al goed.Ik stond nog te bedenken wat ik zou gaan doen, toen er een docente met een leerling op me toe kwam, ik kon meegaan om behandeld te worden. Klaarblijkelijk was ik al van tevoren aan haar toegewezen. Dat viel mee. Ze ging aan de gang en na verloop van tijd kon alles uitgespoeld worden. Bij de wasbakken kwam ik naast een onvervalste amsterdamse te zitten die op luide toon haar kapster verslag deed van een bepaalde gebeurtenis. Ze was met een vriendin op de markt en samen hadden ze een patatje genomen. Al etend lieoen ze verder. Bij een lingerie kraam blevenm ze staan. Zij nam het zakje in haar andere hand en voelde met haar hand, waar ze dus géén vette patat mee had vastgepakt, aan een luipaard behaatje. Toen begon de vriendin te schreeuwen tegen haar, waar iedereen bijstond, dat ze met haar vette vingers niet aan de spullen mocht komen, waarop zij ook kwaad werd, ze had met haar andere hand aan de beha gezeten, kortom, ze kregen ruzie en die is tot op de dag van vandaag niet bijgelegd. Ik aarzelde even, zou ik het durven zeggen of zou ze vervelend reageren? Ik deed het toch en zei 'Goh, volgens mij was het een patatje oorlog". Gelukkig begon iedereen te lachen. (patatje oorlog = patat met pindasaus en mayonaise)

zondag 27 februari 2011

Roken

Eeen aantal jaren geleden werkte ik als onderwijshulpverlener in het voortgezet onderwijs. Mijn taak was om leerlingen waar het niet goed mee ging te helpen. In die tijd schreef ik het volgende, waargebeurde verhaal. (En ja, ik ben drie jaar geleden voorgoed gestopt met roken.) Zoals bijna overal, mag op de school waar ik werk nergens meer gerookt worden. Alleen buiten op de speelplaats. Die is niet overdekt, zodat ik me als verstokt roker regelmatig terug vind in de door golfplaten overdekte, maar verder open, fietsenstalling. Ik voel me dan weer een ondeugende tiener, die stiekem een sigaretje rookt. Als volwassene vind ik het eigenlijk ook niet kunnen, wat voor voorbeeld geef ik hiermee aan de leerlingen? Nou ja, zo zien ze dat ik ook mijn fouten heb en dat kan ook positief zijn, zullen we maar denken. Het was een regenachtige dag vlak voor de krokusvakantie. De leerlingen hadden ’s middags vrij en wij zouden met z’n allen gaan vergaderen over het nieuw te volgen onderwijs programma, ‘leefstijl’. Ik had het druk gehad die ochtend, vijf kinderen gesproken, en mijn hoofd zat vol met al hun verhalen en het bedenken van eventuele mogelijkheden om hen te helpen. Na mijn laatste gesprek wilde ik nog snel alle verslagen en administratie afhandelen om de volgende dag rustig op vakantie te kunnen gaan. Ik kreeg zin in een sigaret maar gunde me geen tijd om naar buiten te gaan. Ik moest ook nog even naar de slager om wat te eten te halen en om half twee zou de vergadering beginnen. Ik besloot dat ik er best één in mijn kamertje, waar nu toch niemand meer kwam, op kon steken. Eindelijk was ik klaar, de tijd begon te dringen, vlug mijn sigaret uit maken en beneden de verslagen gaan kopiëren voor de zorgcoördinator, de directeur en de afdelingsleiders. Weer boven gekomen ontsloot ik de deur van mijn kamer, opende hem en deed hem zonder naar binnen te gaan zo snel mogelijk weer dicht. Daar stond ik in de gang voor de dichte deur, mijn eerste impuls was om zo snel mogelijk weg te lopen, mijn hart klopte in mijn keel, mijn hoofd duizelde. Mijn kamer stond vol donkergrijze rook, zo dik dat je er bijna niet doorheen kon kijken en er hing een verschrikkelijke stank. Met bonzend hart raapte ik al mijn moed bij elkaar, ik moest naar binnen en er wat aan doen. Ongerust keek ik om me heen, nee, niemand te zien. De leerlingen waren al naar huis en de leraren in de docenten kamer aan het lunchen..Ik schoot naar binnen, sloot de deur zo snel mogelijk achter me en begon meteen te kuchen. Ineens schoot er een vlam op uit de prullenbak, ik greep het gietertje, er zat nog wat water in, en stortte dat uit over de prullenbak. De vlam doofde, maar het was niet genoeg. Ik opende de deur een kiertje en spiedde de gang in, nee, nog steeds niemand. Ik pakte de prullenbak en rende ermee naar het vlakbij gelegen leerlingen toilet, waar ik de kraan er op zette. Toen ik ervan overtuigd was dat er niets meer smeulde, rende ik weer terug met mijn druipende, van touw gevlochten, papiermand. Ik vond een plastic zak waar ik alles in deponeerde. Het vuur was uit, maar de kamer stond nog steeds vol rook en de stank van smeltend plastic was afschuwelijk. Mijn kamer heeft alleen een bovenlicht, dat met een touw moet worden opengetrokken, alleen werkt dat niet zo goed meer. Ik rukte en trok uit alle macht, mijn ogen brandde en mijn ogen prikte, het kuchen werd hoesten. Ik begon voor mijn gezondheid te vrezen, maar de deur moest dicht blijven anders zou de rook en de stank de school doortrekken en bekend worden wat ik gedaan had en waar ik me ontzettend voor schaamde. Het raam schoot een klein stukje open, verder wilde het niet. Ik kon er ook niets aan doen. Nu eerst vlug naar de slager en gelijk de zak met druipende inhoud dumpen. Misschien zou als ik terug kwam de rook wel weggetrokken zijn. Toen ik de school weer binnenkwam rook ik het al meteen, de stank uit mijn kamer was niet alleen in mijn kamer gebleven. Ik keek naar het gedrag van de docenten die in de gang liepen, maar iedereen ging rustig zijn gang, niemand liep te sniffen of zich af te vragen waar die vieze lucht toch vandaan kwam. Ik ging naar mijn kamer, de rook was wel wat opgetrokken, maar het stonk nog verschrikkelijk. Ik kreeg een ingeving. Op het leraren toilet stond een spuitbus met rozengeur. Ik haalde hem op en spoot de halve bus leeg in mijn kamer. Daarna haastte ik me naar de vergadering, me ondertussen zorgen makend over de stank die zich ongetwijfeld in mijn haren en kleren had genesteld. Ik rende nog even terug en spoot ook mezelf in. ‘O jee, die bus moest natuurlijk ook nog even terug, voordat iemand hem zou missen’. Toen ik uiteindelijk te laat en buiten adem het lokaal binnen kwam, leek niemand iets bijzonders op te merken, wat ik me bijna niet voor kon stellen. De hele vergadering bleef ik bang dat iemand de vieze lucht op zou merken en er iets over zou zeggen. Zelf bleef ik het de hele tijd ruiken. Na afloop ging ik wat bibberig terug naar mijn kamer. De meeste rook was gelukkig weg, maar de stank niet. Weer pakte ik de spuitbus en herhaalde de procedure, liet het raam op een kier, sloot de deur goed af en nam de sleutel mee naar huis. Na de vakantie kon ik de stank nog steeds goed ruiken. Het was waarschijnlijk in de vaste vloerbedekking gaan zitten en in de muren. Ik had nu zelf van huis een spuitbus meegenomen. Ik denk dat ik nog drie weken lang, elke keer als ik er kwam, met mijn spuitbus aan de gang ging, maar het wilde maar niet naar rozen gaan ruiken. Uiteindelijk is het toch goed gekomen. Niemand heeft ooit iets van dit voorval gemerkt, maar zelfs toen ik na de grote vakantie voor het eerst weer mijn kamer binnen kwam, meende ik nog een vage brandgeur te bespeuren. Ik rook niet meer op mijn kamer. Nooit, echt niet.

donderdag 24 februari 2011

Rood fluwelen rokje (slot)

Nog één keer trek ik mijn roodfluwelen rokje aan. We zijn de laatste twee dagen van de reis in Buenos Aires. Straks gaan we naar een sjiek restaurant, waar tijdens en na het eten een van de beste flamingo groepen van het land een show zal geven. Ik ben zo blij dat ik daar niet in mijn broek en trui heen moet! De Zuid-Amerikanen kleden zich tot in de puntjes als ze uitgaan. M. en ik hebben als vanzelf aardig wat tijd samen doorgebracht. Lange gesprekken, als onze reisgenoten zich aan hun passie voor fotograferen overgaven. We hebben veel gemeen en waren graag in elkaars gezelschap. Af en toe was er een prettige spanning, maar geen van tweeën hebben we de volgende stap gezet. Wat wil je, hij heeft een vrouw thuis en ik een lieve man. We voelden er niets voor om de bestaande situatie overhoop te gooien. Bovendien is er op zo’n tamelijk kleine boot totaal geen privacy. De volgende dag vliegen we naar huis. Als we afscheid nemen zegt hij glimlachend, ‘Als we elkaar tegenkomen in de stad gaan we samen koffie drinken, goed?’ ‘Prima,’ antwoord ik lachend. Hij woont ook in Amsterdam, dus ondenkbaar is het niet. Nog een paar weken dacht ik hem af en toe ergens tussen de mensen op straat te zien, maar na verloop van tijd was dat over. Nu rest alleen nog een aangename herinnering aan een fantastische reis, die dankzij mijn roodfluwelen rokje en het samen zijn met ‘M’, net dat beetje extra spanning opleverde wat een vakantie extra leuk maakt.

woensdag 23 februari 2011

Rood fluwelen rokje (2)

Paradise Baye. Halverwege de reis vaart onze boot Paradise Baye binnen. We gaan voor anker en maken ons klaar voor een wel heel romantische gebeurtenis. Een jong stel, al maanden samen op wereldreis, heeft besloten op deze plek te gaan trouwen. Lang en slank, de lange blonde haren van beide zacht golvend in de avondbries, staat het bruidspaar hoog boven ons op de achterplecht, omgeven door het prachtige decor van Paradise Baye. Ter meerdere eer en glorie zendt de ondergaande zon zijn brede stralen door het wolkendek. Een kalm windje voert tintelend schone lucht aan over het oeroude, eindeloos lege vasteland van Antartica.
Het bruidspaar ontroert me door hun eenvoudige schoonheid. Beide zijn gekleed in een lange broek en dikke trui. De bruid heeft voor de gelegenheid een geleend feestelijk shawltje rond haar nek geknoopt. Naast hen staat een zichtbaar gespannen, in vol uniform gestoken kapitein, die het huwelijk zal voltrekken. Twee van de expeditieleiders zijn uitverkoren als getuigen. Het achterdek staat vol met alle veertig mede passagiers en de voltallige bemanning. Iedereen heeft zijn best gedaan er zo feestelijk mogelijk uit te zien voorzover de beperkte inhoud van de koffer dat toeliet. Ik heb mijn roodfluwelen rokje aan en heb daar de nodige verbaasde en enthousiaste, verlegen makend commentaar op gekregen. Bijna niemand heeft gelegenheid kleding meegenomen. Bovendien zijn een aantal medereizigers tijdens de vliegreis hun koffer kwijtgeraakt en moeten het de hele reis al doen met een paar in alle haast in Ushuaia aangeschafte kledingstukken. Ik sta naast die aardige man uit de hut naast ons. Hij maakt deze reis samen met zijn broer. Zijn broer is, evenals mijn vriendin, zoals altijd druk met zijn fototoestel. We zijn bijna de enige die niet constant in de weer zijn foto’s te maken. We vinden elkaar aardig en trekken bijna als vanzelf naar elkaar toe. Met zijn zilverwitte golvende, nog dikke haar, ringbaardje en vriendelijke ogen is het best een aantrekkelijke man. De kapitein spreekt de officiële trouwtekst uit in het Engels, de expeditielijder vertaalt het in het Spaans, voor de Spaanssprekende passagiers, dat zijn er meer dan de helft. De bruid en bruidegom verklaren elkaar in een zelfgemaakte tekst hun liefde en beloven elkaar voor eeuwig trouw. Ik denk aan mijn eigen huwelijk en kijk eens voorzichtig naar mijn buurman die net op dat moment ook even naar mij kijkt. We lachen even en kijken weer naar het bruidspaar, dat elkaar het ja woord geeft en de ringen aan de vingers schuift. Mijn eigen ring is allang te strak. Toen ik zwanger was van de jongste heeft mijn man hem met een ijzerzaagje van mijn vinger gezaagd. Ik ben er nooit aan toegekomen hem te laten maken.

maandag 21 februari 2011

Rood fluwelen rokje (1)

Dit verhaal speelt zich vijf jaar geleden af, tijdens mijn fantastische reis naar Antartica. Het is géén reisverslag. De voorbereidingen voor mijn reis naar de zuidpool zijn nu echt begonnen. Mijn koffer staat open op het bed in de logeerkamer, er omheen liggen de stapels met spullen die ik mee wil nemen. Het lijkt onmogelijk dat het er allemaal in gaat passen, maar de ervaring leert dat dat op het laatst toch zal gebeuren. Mijn lapjeskat heeft zich een warm plaatsje veroverd op mijn dikke wollen truien, ik zal dus de hele reis haren van mijn kleding moeten plukken. Behalve truien, dikke broeken, een bivakmuts, dikke sokken en thermo-ondergoed, ligt er ook een rood fluwelen rokje, compleet met het daarbij behorende zwarte omslagvestje, kanten hemdje, doorzichtige zwarte panty en schoentjes met een hakje. Toen ik met mijn vriendin en reisgenote doornam wat we zoal meenamen, kwam het opnoemen van de laatste items me op een afkeurend: ’Ben je soms iets van plan’, te staan. Ik reageerde verontwaardigd. Ik ben niets van plan, maar ik mag toch ook wel iets mee om er een beetje aardig uit te zien? Ik hoef toch niet de hele reis als een michelin mannetje rond te lopen? Weer alleen onderwerp ik me aan een gewetensonderzoek. Hoop ik toch stiekem op een kleine romance, een vakantie idylle, een onschuldige flirt? Na dertig jaar huwelijk, ja, je hebt gelijk, we zijn een uitstervend ras, zou ik toch beter moeten weten? Ik kom er niet helemaal uit, de opwinding van vroeger, je weet nooit wie je tegen komt, steekt zijn kop op. Maar wat dan nog? Fantaseren mag, en niet alleen over pinguïns. Resoluut leg ik mijn rood fluwelen rokje met toebehoren in de koffer. Moeder gaat op stap!

zondag 20 februari 2011

Hoeder van herinneringen

Hoeder der herinnering Tegen het eind van de winter , een mooie zonnige dag, een vleugje lente in de lucht, besluit ik eens te gaan kijken hoe mijn tuin erbij ligt. Ik ben vooral benieuwd naar de sneeuwklokjes. Alhoewel ik op enig ander moment waarheidsgetrouw iets anders zou kunnen zeggen, denk ik nu oprecht dat dat mijn lievelingsbloemetjes zijn. De stoerheid en vrolijkheid straalt ervan af, als ze hun vrolijke belletjes ontvouwen boven de sneeuw of tussen de verdorde bladeren. Het wonderbaarlijke vermeerderingsproces houdt me elk jaar weer in spanning over waar en hoeveel er dit jaar weer op zullen komen. Ze zijn ooit begonnen als een klein polletje dat ik had meegenomen uit mijn moeders tuin, die haar sneeuwklokjes weer had uit de boomgaard van de boerderij van mijn lang vergane grootouders. De boerderij en de landerijen eromheen zijn allang ontraceerbaar opgeslokt door een industrieterrein. Dat eerste polletje is het goed gaan doen in mijn tuin en bedekt nu met vele steeds uitdijende pollen de kale grond en wekt enthousiaste verwachtingen op voor het komend tuinseizoen. Ik moet wel toegeven dat ik af en toe een polletje op de Albert Cuyp markt gekochte en uitgebloeide bolletjes mee naar de tuin heb genomen en daar in de grond gestopt. Dat ga ik trouwens nu ook doen. Maar tegelijk ga ik een klein stukje van het eerste polletje dat ik daar plantte afsteken. Met het polletje in een plastic tasje van de Hema, fiets ik naar Zorgvlied. De tranen schieten in mijn ogen door de gure wind. Ik had ook een andere dag kunnen kiezen. In het familiegraf liggen ze allemaal, mijn vader, mijn broers en nu, sinds een jaar, ook mijn moeder. De begraafplaats maakt me niet verdrietig, wel nadenkend. Ik loop een vaste route en begroet de vertrouwde graven met erkenning. Ik bekijk ons graf kritisch en mompel iets in mezelf als ’Nou, dat ligt er nog aardig bij, of ‘Er moet nodig wat aangedaan worden’. Ik ga in de weer met een schepje en een harkje en poot de sneeuwklokjes op een geschikt plekje. Daarna haal ik bij de put wat water, in een door de begraafplaats beschikbaar gestelde groene gieter en boen met een meegebracht afwasborsteltje de schuin liggende steen van mijn moeder schoon. Mijn vader en mijn broers kijken een beetje spottend op me neer, maar ik verbeeld me dat mijn moeder het erg zou waarderen als ze me zo bezig zag. Een roodborstje strijkt neer op de naastliggende steen en kijkt nieuwsgierig naar wat ik aan het doen ben. Mijn moeder hield van vogels, ik bedenk dat ik de volgende keer een vetbolletje mee moet brengen. Tot slot steek ik een in rood plastic gevatte votiefkaars aan. Ik doe een stapje achteruit en ben tevreden over het resultaat. Door de afstammelingen van de sneeuwklokjes uit mijn grootouders tuin hier te planten, heb ik het gevoel dat de cirkel rond is. Ik laat tot me doordringen dat ze nu allemaal dood zijn. Ik blijf achter als hoeder van herinneringen. Is dat waarom ik ben gaan schrijven?

donderdag 17 februari 2011

Verhaaltjes

Ik heb nog niet echt de energie om weer elke dag een stukje te schrijven, maar wil in ieder geval af en toe een verhaaltje plaatsen. Een aantal jaren geleden schreef ik geregeld een stukje in een volkstuinblad en in een personeelsblad waar ik veel plezier aan beleefde. Ik hoop dat jullie ze ook leuk vinden. Wintertuin Ik moet maar weer eens naar de tuin. Het is misschien alweer een maand geleden dat ik er voor het laatst was. Ik voel me een beetje schuldig, maar de tuin in de winter heeft niets aantrekkelijks voor mij. Het is een grijze, koude dag in het midden van december. Op mijn fiets ga ik, door een mistige fijne motregen, op weg. Vreemd genoeg voelt dat prettig aan op mijn gezicht. Zo moet het zijn om door een wolk te rijden, denk ik. Bij de tuin aangekomen rijd ik door de hoofdingang binnen. Ik kom langs de kantine, waar de kerstverlichting vrolijk door de ramen naar buiten schijnt. Ik aarzel, het ziet er gezellig uit, zal ik even naar binnen gaan? Maar als ik door het raam kijk zie ik alleen oudere mannen rond de tafeltjes zitten en rijd ik door. Midden op het pad ligt een kerstboom, ik zwenk er omheen, de pasgestrooide schelpen kraken onder mijn wielen. Ik draai mijn laantje op en rijd langs mijn tuin naar het hekje. Zoals altijd probeer ik tussen de struiken door een eerste indruk van mijn tuin en huisje te krijgen. Idyllisch gelegen tussen het groen, zelfs in de winter, vervult de aanblik ervan me altijd met genoegen.Ik heb toch maar zo’n beetje het leukste huisje en de mooiste tuin die er is! Deze keer ben ik een beetje gespannen. Zullen ze er nog aan zitten? Ik kan het van het pad af niet zien. Ik open het groen uitgeslagen hekje en loop de vochtige tuin binnen. Het gras is nog wonderbaarlijk groen, de winternevel maakt de kleuren zachter en intenser tegelijk. Mijn blik zoekt de struik van de Skimmia. Opgelucht constateer ik dat de takken er nog allemaal aan lijken te zitten. Dat is wel eens anders geweest, verleden jaar had een of andere onverlaat, vlak voor kerst er alle, letterlijk alle, takken met bloemknoppen afgejat. Ik herinner me nog dat ik wel een paar minuten ongelovig naar de struik heb staan kijken en zelfs ging twijfelen of er überhaupt wel bloemknopjes aan hadden gezeten. Ik kan er nog kwaad over worden. Het was toen, net als nu, mijn bedoeling om er zelf voor kerst mijn huis mee op te vrolijken, maar ik was te laat. Dit jaar denk ik al weken af en toe aan mijn struik en heb geprobeerd precies het goede tijdstip uit te zoeken om takken af te gaan snijden. Niet te vroeg, dan zijn ze met kerst niet mooi meer en niet te laat, want dan ben ik misschien te laat. Ik ga het huisje binnen. Er hangt een muffe, scherpe kou, het ruikt muizig. Het lijkt er kouder dan buiten. Ik inspecteer alle hoeken en gaten, maar vind geen uitwerpselen van muizen of ander ongedierte. Alleen de verdroogde lijkjes van pissebedden knisperen onder mijn schoenen. Het ziet er akelig en ongezellig uit, opgestapelde meubels, binnengehaalde tuinmeubels, opgenomen kleden en de fiets van mijn zoon Mark, die een half jaar in Australië verblijft. Ik ga maar snel weer naar buiten. Het gras is nog bedekt met bladeren van mijn oude eikenboom. Het is beter om die even weg te harken. Al snel komen verschillende vogels me gezelschap houden, twee fazanten, een ekster, een Vlaamse gaai, een roodborstje en een stel koolmeesjes. Als ik voer uitstrooi komt er nog een pikzwarte merel bij. Ook de tuin in de winter heeft zo zijn momenten. Tevreden overzie ik het geheel. Het ziet er weer netjes uit. Ik selecteer zorgvuldig de takken die ik mee wil nemen en rijdt er mee naar huis. Ik kom weer langs de kantine, maar aarzel niet. Ik ga naar huis om de kerstboom op te zetten.

maandag 31 januari 2011

Geen goed idee

Twee blogs schrijven is voor mij geen goed idee. Ik merk dat ik geen twee stukjes per dag wil schrijven en kan ook moeilijk besluiten op welk blog ik die dag een stukje wil gaan zetten. Dan komt het erop neer dat ik maar helemaal niets doe. Dat is een beetje jammer. Er gaat ook veel te veel tijd inzitten. Daarom heb ik besloten mijn pas opgestarte blog Heksenkringen etc. maar weer op te heffen. Ook het blog consuminderen met pensioen leg ik even stil, maar misschien pak ik dat na een tijdje wel weer op. In ieder geval wil ik al mijn volgers en lezers hartelijk bedanken voor het lezen en de reacties, en misschien treffen we elkaar wel weer.

woensdag 26 januari 2011

Het Amsterdamse Bos

26-01 Eindelijk heb ik mezelf weer eens zo ver gekregen om op mijn fiets te stappen en naar het Amsterdams bos te rijden. Het is geloof ik meer dan twee maanden geleden dat ik er op uit ben gegaan om de natuur te ervaren. Eerst was mijn fiets gestolen, toen lag er sneeuw, daarna mijn oogoperatie, griep en ten slotte wekenlang regen. De routine om elke week naar het bos te fietsen was verbroken en weer moeilijk op te pakken. Ook vandaag had ik eigenlijk geen zin. Maar, wat ben ik blij dat ik gegaan ben. Ik ben er helemaal door opgefrist. Nog maar net in het bos rook ik de geur van versgezaagd hout, lekker vind ik dat, het doet me aan de timmerwerkplaats van mijn vader vroeger denken. Even later kwam ik langs een paar grote haksel bergen, mannen in felgekleurde hesjes waren wat onduidelijks aan het doen op een vlot in het riet. Veel elzenbosjes en schietwilgen waren hier weggezaagd. Ook de rietkraag was op veel, maar niet alle, plaatsen weggemaaid en lichtte goudgeel op toen een waterig zonnetje zich even tussen het dichte wolkenpak door liet zien. Het viel me op hoe veel opener het landschap is in de winter en hoe prettig ik dat vind. Halverwege zet ik mijn fiets neer en ga verder lopen. Aan de ene kant van het pad zijn de knotwilgen pas geknot, aan de andere kant zijn ze nog voorzien van hun tenen pruiken. De meeste kleur in het landschap komt van het felgroene mos waarmee de stammen en stronken begroeid zijn. Een paar jaar geleden leerde ik dat als je de weg kwijt bent je de richting kan bepalen door te kijken aan welke kant de bomen het meest bemost zijn. Dat is dan de noordkant. Ik controleer of dat klopt. Wel zo’n beetje, ik zou meer zeggen noord west. Maar goed, wie zou dit weetje ooit nou nog eens nodig hebben in deze tijd van de elektronica. De mollen zijn in ieder geval al wel weer uit hun winterslaap ontwaakt, getuige de grote verse molshopen die in het gras zijn verschenen. Het kruid is nog pril maar overal aanwezig. Ik zie behalve gras, vooral smalle en grote weegbree, hondsdraf en de tere blaadjes van het speenkruid. Op een afgelegen plekje vind ik vogelmuur, met al een paar piepkleine bloemetjes eraan en een paar heel vroege brandneteltjes. Ik zie veel van dat groen dat op wortel loof lijkt maar het niet is en altijd overal aanwezig is en een paar grote slordige bladen, waarschijnlijk van de smeerwortel. Als het pad langs het meer loopt snijdt de koude wind in mijn gezicht. Ik weet een wilgenstruik te staan aan het water en kijk of daar al katjes aan komen. Het is nog wat te vroeg, de knoppen zijn wel flink gezwollen, maar gesloten. Ik aarzel, maar pluk een paar takjes om thuis in een vaas te zetten. Dan is het weer genoeg geweest, ik ga terug naar de fiets en weer naar huis.

dinsdag 25 januari 2011

Heksenkringen en Elfenbankjes


Ik merk dat dit blog zijn eigen leven is gaan leiden, waardoor de titel, consuminderen met pensioen en mijn blognaam, heksenbezem, niet meer de inhoud weergeven. Wat wel klopt is dat ik inmiddels met pensioen ben en dat mijn netto inkomen een kwart is achteruitgegaan waardoor ik dus gedwongen ben te gaan bezuinigen. Maar, ik merk dat ik het daar gewoon niet de hele tijd over wil hebben. Geld is niet belangrijk genoeg om de hele tijd al die aandacht te krijgen. Weinig of wat meer geld, ik heb het beide meegemaakt en het maakte wezenlijk niet zoveel verschil. Natuurlijk is ruimer in het geld zitten prettig, maar echt tekort komen zal ik ook nu niet doen. Misschien denk ik er anders over als straks het spaargeld opraakt, maar wie dan leeft, wie dan zorgt.
Mijn naam heksenbezem, schept ook verwachtingen en/of nieuwsgierigheid. Mijn heksenbestaan laat zich wat moeizaam vangen in de context van dit blog.
Als experiment ben ik daarom een extra blog gestart, heksenkringenenelfenbankjes.blogspot.com. Dus, als je over dat onderwerp wat meer te weten wilt komen dan kun je daar terecht.

maandag 24 januari 2011

Heerlijk recept voor vegetarische hamburgers


Ik las in de krant dat vandaag de wereldweek voor het afschaffen van het eten van vlees begint. Mijn jongste dochter besloot al heel jong, ze was 4 jaar, dat ze geen dieren wilde eten. Ik probeerde haar nog een tijdje aan het lijntje te houden, maar ze was standvastig en ik respecteerde haar idee en begon apart voor haar vegetarisch te koken. Alhoewel mijn man en ik altijd vlees zijn blijven eten, eten we nu bijna uitsluitend bio vlees en vervangen het vaker door iets anders. Niet omdat ik tegen het eten van vlees ben,maar wel tegen dierenlees. De dieren die we houden met het doel om op te eten hebben tenminste recht op een zo diervriendelijk mogelijk leven.
Maar goed, uit die begintijd heb ik een recept voor sojaburgers, waar mijn dochter gek op was en die wij soms ook aten, gewoon omdat het lekker was. Kant en klaar vleesvervangers bestonden nog niet. Daarom hier het recept.

1/4 rode paprika in blokjes
1 stengel bleekselderij in smalle reepjes
1 fijngesnipperde ui
500 gram tofu
3el zonnebloemolie
3el bloem
1 bio ei
2el ketjap manis
2tl kerriepoeder
50 gram geraspte bio kaas.
De groenten in 1 el olie zachtjes 5 min.aanbakken.
In een kom alle ingresienten, ook de gebakken groenten, samen mengen en er platte ballen van vormen.
De rest van de olie verhitten in een koekenpan en de tofuburgers in ongeveer 10 minuten aan beide kanten bruin en gaar bakken.

zondag 23 januari 2011

Zondag met de kleinkinderen





Zondag, de klassieke dag voor een bezoek aan oma en opa, vooral als de kinderen nog klein zijn en met slecht weer. Ik herinner het me nog van vroeger. Een hele lange zondag in huis met de kindertjes, daar werd niemand vrolijk van. Naar oma en opa was dan een welkome afwisseling. Ondertussen ben ik die oma geworden, een plaatsje opgeschoven in de rangorde. Op de een of andere manier voelt dat troostend. Zo hoort het te gaan, zo is het goed. De toekomst is veilig gesteld, ik heb mijn rol vervult.

Mijn kleine kleinkinderen, kleinzoon 5 en kleindochter 3, zijn natuurlijk de leukste, liefste en knapste kinderen die er bestaan.
Ik vind het heerlijk als ze op bezoek komen en hun gezichtjes stralen wanneer ze lawaaiig de trap zijn opgeklommen en in mijn armen belanden. Al het vertrouwde speelgoed wordt uit de kast getrokken, nog voor iedereen van drinken is voorzien staat kleindochter te dansen met een kinderboek in haar handjes en verlangt dringend voorgelezen te worden. De pop in het wagentje, beide nog van mijn dochters geweest, is al het flesje gegeven en het haar is geborsteld. We drinken koffie, kleinzoon wil net als vorige keer zoute stokjes, maar die heb ik niet. De koekjes zijn ook goed. De volwassenen proberen de laatste nieuwtjes uit te wisselen, de kindjes raken in conflict. We zetten ze aan tafel met grote vellen papier en stiften, ze gaan tekenen. Kleinzoon moppert want sommige stiften zijn uitgedroogd. Ik sus hem en toon hem stiften die wel werken.



Na de lunch gaan we een stukje wandelen en eendjes voeren. Het poppenwagentje moet mee. Kleinzoon wil ook het poppenwagentje duwen. Als het uiteindelijk zijn beurt is, rost en rent hij ermee rond en is kleindochter boos en wil terug naar huis. Iedereen kalmeert weer. Kleindochter moet plassen, maar dat kan nog even niet. Bij mij thuis aangekomen wordt er geplast en daarna stappen ze in de auto voor de terugweg.
Mijn kleinkinderen zijn de liefste en leukste en knapste kinderen van de wereld, ik vind het heerlijk als ze op bezoek komen, maar wat is het heerlijk rustig als ze weer weg zijn!

zaterdag 22 januari 2011

Ik brand een kaarsje


Mijn zoon en zijn vrouw zijn een paar dagen geleden bij de notaris geweest. De akte van het huis is gepasseerd en ze hebben de sleutel gekregen. Hij is er beduust van en begrijpt niet helemaal dat een bank hem zoveel geld wil lenen.
Ik heb een altaartje voor ze opgesteld en een kaarsje gebrand om ze veiligheid en geluk te wensen met hun nieuwe huis.
Nu moet er natuurlijk geklust gaan worden. Daar ben ik niet zo goed in, maar ik ben alweer gevraagd om de gordijnen te naaien.

Plaatjes

Wat jammer nou, het lukt me niet meer om foto's of plaatjes bij mijn berichtjes te plaatsen. Ik moet wel om mezelf lachen, want eigenlijk vond ik het eerst totaal overbodig om mijn blogs te illustreren. Inmiddels ben ik totaal omgeslagen en gefrustreerd dat het niet meer wil lukken. Ik kan wel een plaatje uploaden, maar dan wil het niet invoegen. (heb ik ook wel eens last van). Heeft iemand een tip?

vrijdag 21 januari 2011

Winter Jasmijn

Even iets rechtzetten. Een paar dagen geleden vertelde ik dat de Forsythia in bloei stond, maar dat was een foutje. De struik met gele bloemetjes die ik zag was namelijk geen forsythia, maar een winter-jasmijn. Nooit van gehoord, maar dat zag ik toevallig bij de bloemist. Dus, als je vertwijfelt bij je forsythia heb staan kijken en je afvroeg waarom hij niet wil bloeien, het is gewoon nog te vroeg.

Afvallen

Het is niet anders, ik zal er toch aan moeten geloven. Ik was niet van plan weer met hetzelfde goede voornemen als afgelopen jaren het nieuwe jaar te beginnen, afvallen. Ik werd toch langzamerhand te oud voor dat gezeur. Maar goed, ik heb een paar dagen geleden al besloten meer te gaan bewegen en gisteren heb ik dat wat concreter gemaakt. Een vriendin belde me geschokt op dat ze weer kilo's was aangekomen en of ik zin had om samen te gaan lijnen. Dat hebben we in het verleden wel vaker gedaan en we kunnen elkaar goed motiveren. Samen is leuker dan alleen. Omdat ik twee jaar geleden na het stoppen met roken 10 kilo ben aangekomen die er nooit meer vanaf zijn gegaan besloot ik op haar vraag in te gaan. We hebben ook afgesproken dat we dan voortaan maandagavond ook weer gaan zwemmen. Ik ga liever overdag, maar zij werkt nog op onregelmatige dagen, dus dat is geen optie. Ik ga geen streng diëet volgen, maar meer bewegen en de snoep, de hapjes en de drankjes tot het week einde beperken. Hopelijk heeft dat een positief resultaat. O ja, plaatjes en foto's toevoegen lukt me op het ogenblik niet. Het systeem is ineens veranderd.

donderdag 20 januari 2011

Het is nog geen lente

Vanmorgen hoorde ik toen ik wakker werd voor het eerst weer de houtduiven koeren. De Turkse Tortels vielen in en de kool- en pimpelmeesjes kwetterden er vrolijk tussendoor. Wakker worden met vogelgezang staat hoog op mijn lijstje met gelukmomenten, maar deze keer maakt het me ook een beetje ongerust. 'Oh nee jongens', zou ik willen roepen, ' het is nog lang geen voorjaar, eigenlijk moet de winter nog beginnen'. Voor mijn huis staan de Elzenstruiken ook al te pronken met hun gouden katjes, de Forsythia bloeit en de Toverhazelaar doet ook al flink zijn best. Ik zou al die te vroege overmoed wel terug willen stoppen in de takjes en twijgen. Het is nog geen lente, laat je niet blij maken met een dooie mus, het is nog winter.

woensdag 19 januari 2011

Reclame en ouder worden.


Niet zo,

Zoals jullie weten ben ik in december 65 jaar geworden. Ik doe daar niet moeilijk over, iedereen mag het weten, tenminste...
Wat ik wel gek vind is dat ik ineens vreemde reclame folders toegestuurd krijg, gericht op ouderen. Dat geeft me wel het gevoel dat mijn gegevens echt overal rondzweven.

Maar zo,


Eén van de folders is wel heel deprimerend. Met stijgende verbazing blader ik hem door en zie de meest onwaarschijnlijke hulpmiddelen die je nodig lijkt te gaan hebben als je ouder wordt. Douchekrukje met douchekophouder, douchesokken tegen het uitglijden, gebitsreiniger, trilt door middel van batterijen, broekjes met ingebouwd absorbsie vermogen en een opvouwbaar hygiënisch hulpje waar ik verder niet op in wil gaan. Mooi dat het er allemaal is natuurlijk, maar ik besluit meteen wat meer op mijn gezondheid te gaan letten en in ieder geval elke dag een half uur intensief te bewegen. Ik wil gezond en vitaal ouder worden.


of zo.

dinsdag 18 januari 2011

Koolraap met champagne



Gisteren kwam er een goede vriendin bij ons eten. Om gelijk mijn nieuwe keuken in stijl in te wijden had ze een fles champagne meegenomen. Mijn man lag ziek op bed, dus viel mij de eer te beurt de fles te openen. Ik vind dat altijd een beetje eng, maar mijn vriendin zag het al helemaal niet zitten, dus heb ik, met een handdoek over de kurk, met veel moed beleid en trouw langzaam de kurk naar boven gewerkt waarna hij met een keurig, bescheiden plofje eruit floepte. Fluitje van een cent.
Het is grappig, ik heb een paar vriendinnen die in ieder geval één keer per jaar komen eten en dan hier hun lievelingsmenu voorgeschoteld krijgen. Voor de een is dat bloemkool met een sausje en voor de ander koolraap met een sausje. Beiden eten dat thuis nooit, de man lust het niet of ze weten niet hoe het klaar te maken. Gisteren was het dus de koolraap. Koolraap koken is natuurlijk zo simpel als wat, maar het kleinsnijden is een hele klus, gewoon zwaar werk vind ik. Ik heb er aardappeltjes bij gekookt en omdat ze ook gek op kip is, drumsticks uit de oven.
Ondertussen zaten we genoeglijk aan de champagne en namen de stand van zaken rondom onze kinderen, haar werk en mijn vrije tijd door. Ze heeft voor mij weer een klus op de hogeschool over een paar weken, dus dat is fijn.
De fles was half leeg toen de koolraap klaar was, we besloten gewoon door te drinken en zo kwam het dat we tot de ongebruikelijke combinatie koolraap met champagne kwamen. Best een aanrader, kan ik wel zeggen.

maandag 17 januari 2011

Om te lachen




Ik las vanmorgen in de krant dat het vandaag de deprimerendste dag van het jaar is. Er is zelfs een naam voor verzonnen, blauwe maandag. Een Britse psycholoog heeft dat berekend. De bepalende factoren die hij ziet zijn dat onze goede voornemens al op niets zijn uitgelopen (ik had ze niet), het is miezerig weer (dat klopt), er zijn geen vacanties in het verschiet (hmm, april is niet zo ver weg), en bovendien is het maandag. Dat laatste, daar kan ik me wel iets bij voorstellen. Vooral als kind had ik een hekel aan maandag. Nu ik erover nadenk, dat had alles te maken met maandag wasdag. Mijn moeder was druk, het was koud, nat en ongezellig op maandag.
Nu ik met pensioen ben maakt het bijna geen verschil meer welke dag het is, dat heeft voor en nadelen , waar ik nog wel eens over schrijven zal.
Om ons door deze deprimerendste dag te helpen heeft het fonds psychische gezondheid een online lachworkshop, die we om 11.00 en 14.30 live kunnen bekijken op mentaalvitaal.nl.

Ik ben niet gedeprimeerd, maar ga straks toch even kijken.

zondag 16 januari 2011

Maandag, wasdag.

Ik bedenk net dat het morgen maandag is. Maandag, wasdag. Maar dat is al wel heel lang geleden. Sinds de komst van de wasautomaat zijn die vaste dagen voor de was een beetje verleden tijd geworden. Al het huishoudelijke werk  werd vroeger volgens bepaalde schema's afgewerkt. Ik weet ze nog precies, alhoewel het meer dan 35 jaar geleden moet zijn dat ik er ook naar handelde.
Maandag, wasdag. Dinsdag, strijken. Woensdag, verstellen. Donderdag, slaapkamers en bedden verschonen, vrijdag, benedenboel, zaterdag, buitenboel, zaterdagse wasbeurt en voorbereiding zondags maal.
De witte was werd 's avonds opgekookt in een grote wasketel op het gasstel. Je moest erbij blijven, anders kookte het over en had je een keukenvloer die blank stond. Dat gebeurde bij mij geregeld, want ik was dan te verdiept in mijn boek.
De was werd in een bepaalde volgorde achterelkaar in hetzelfde sop gewassen, van licht naar donker. De witte was moest gebleekt en geblauwd en zo nodig gesteven.
Alles werd in een vaste volgorde aan de lijn gehangen. Eerst lakens, dan slopen, dan handdoeken, theedoeken, zakdoeken, hemden van groot naar klein, onderbroeken van groot naar klein, en dan de overhemden en andere bovenkleding.
Zo was het toen.
Ik zet morgen denk ik ook maar weer eens de wasautomaat aan. Een beetje structuur kan geen kwaad.

vrijdag 14 januari 2011

Sneeuwklokjes en andere bloemen


Gisteren zag ik op een beschut zonnig plekje de eerste sneeuwklokjes. Ik werd er even helemaal blij van. Elk jaar verrast het me weer hoe fris en nieuw ze er alweer heel vroeg bij zijn om midden in de winter het voorjaar aan te kondigen.

Ik realiseer me ineens dat sneeuwklokjes tot mijn favorieten bloemen behoren. Andere favorieten zijn:

Stokrozen



Pioenrozen

                                                                                          Blauwe druifjes



 
Lathyrus
                                                                    Lelietjes der Dalen

Anemoontjes





Zonnenbloemen


Jasmijn




Meidoorn,

en ook nog seringen, madeliefjes, pinksterbloemen waterlelies, och er is geen eind eind.  Eindeloze hoeveelheden prachtige bloemen.

donderdag 13 januari 2011

Gewoon een beetje gelukkig zijn...




Jaren geleden schreef ik mijn eindscriptie over geluk. De titel was: Gewoon een beetje gelukkig zijn.
Toendertijd werkte ik bij de telefonische hulpdienst. Mensen die daar naartoe bellen zijn bijna per definitie op dat moment ongelukkig. Op een avond slaakte één van deze bellers in tranen de kreet: Alles wat ik wil is een beetje gelukkig zijn, is dat nou zo veel gevraagd? Hoe het gesprek verder ging weet ik niet meer, maar het bleef in mijn hoofd rondspoken. Eigenlijk vond ik het best veel gevraagd, gelukkig willen zijn, alsof je er recht op had.
Voor mijn scriptie onderzocht ik verschillende vragen. Wat is geluk eigenlijk? Is het de afwezigheid van ongeluk, is het de piekervaring, die we niet vaak meemaken, die maar kort duurt, maar die we nooit zullen vergeten, of is het dat langdurige, kalme tevreden gevoel in bepaalde periodes van ons leven waarvan we pas achteraf, als we in een andere fase zijn beland, terugkijkend zeggen: Ja, toen was ik gelukkig, alleen jammer dat ik me er toen niet van bewust was.
Het zijn allemaal vormen van, gradaties van geluk.
Ik deed een klein onderzoekje onder vrienden, kennissen, buren, klasgenoten en familie. Daaruit kwamen opvallende verschillen tevoorschijn tussen mannen en vrouwen. Vrouwen gaven aan over het algemeen het gelukkigst geweest te zijn in de periode dat ze kleine kinderen hadden. Mannen gaven aan dat ze het gelukkigst waren in de periode daarvoor, als jong volwassene, zonder de verplichting van een gezin, maar al wel zelfstandig en met een eigen inkomen.
Als theoretisch gedeelte haalde ik de psycholoog Maslow erbij, met de behoefte pyramide, die er kort gezegd op neer komt dat de voor de mens aan bepaalde basisvoorwaarden moet worden voldaan en dat hij dan gelukkig is. Achtereenvolgens, voedsel, warmte en bescherming, sex, ergens bij horen, zingeving en de behoefte tot zelfverwerkelijking. Ik hoop dat het nog een beetje klopt, maar daar kwam het volgens mij wel op neer. Jammer genoeg is het niet zo simpel. Ernstige ziektes en de dood van een dierbare, teleurstellingen in mensen, natuurrampen, er kan je van alles overkomen wat je niet zelf in de hand hebt. Alleen de manier waarop je ermee om gaat kan nog verschillen. de ene mens lijkt beter toegerust met de teleurstellingen van het leven om te gaan dan de andere. Is dat een eigen verdienste? nee, het vermogen daar mee om te gaan is vaak aangeboren, zo ook ons vermogen tot de mate waarin we gelukkig kunnen zijn. Is dat erg? Ik vind van niet.
Geluk kan alleen maar bestaan bij de gratie van de tegenstelling, pijn en verdriet, van ongelukkig zijn. Verdriet is misschien niet prettig, maar het is niet minder waardevol als levenservaring. Verdriet mag er zijn en hoeft niet ontkent of weggepoetst te worden. Het optimisme van het positief denken en dan komt alles wel goed, ligt mij niet en ik geloof er niet in. Als je ongelukkig ben, dan is dat een gegeven, je weet wel dat het op een gegeven ogenblik weer over gaat en je wel weer eens gelukkig zal zijn. Ben je gelukkig, probeer je er dan in ieder geval bewust van te zijn en er van te genieten. Het is een voorbijgaande gemoedgesteldheid. (Ik ben duidelijk geen Boedist)

Iedereen heeft het recht te streven naar geluk. Dat recht is zelfs vastgelegd in de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring van 1776. Of je dat ook actief moet doen is een tweede, het zou je wel eens steeds kunnen ontglippen. Gaan zitten wachten tot het op je pad komt lijkt ook geen goede optie. Ik denk dat het misschien wel het streven naar geluk is dat ons al doende gelukkig maakt. Of misschien juist ongelukkig?

dinsdag 11 januari 2011

Eindelijk consuminderen.





Wanneer gaat er in huize Heksenbezem nou eens eindelijk geconsuminderd worden? Dure feesten, nieuwe keukens, dure vakanties, er lijkt geen eind aan te komen.
Maar vandaag ga ik beginnen. Ik weet alleen niet waarmee. Het huishoudbudget is al teruggebracht van 100 naar 70 euro per week, aan kleding heb ik de laatste drie maanden in totaal maar ongeveer 100 euro uitgegeven en huishoudelijke prullaria heb ik helemaal niet aangeschaft. Al deze dingen kosten me geen enkele moeite, ik houd niet van shoppen om te shoppen en mijn kledingkast hangt evengoed veel te vol. Een van mijn  grootste genoegens op dit moment is opruimen, spullen wegdoen. Dat heeft ook tot gevolg dat ik het niet prettig vind om weer dingen het huis binnen te slepen. Ik word nog eens een minimalist op mijn oude dag.
Toch geef ik aardig wat geld uit. Aan boeken bijvoorbeeld. Ik ben leesverslaafd, lees elke week wel twee, soms drie boeken. Natuurlijk ben ik ook mijn hele leven al lid van de bibliotheek, anders was het niet te betalen geweest. Tot voor kort was de bibliotheek gratis voor 65+, maar dat is net veranderd, ik krijg nog wel korting. Maar goed, ik koop toch nog wel elke maand een paar boeken, meest via internet en vaak tweede hands. Meestal boeken op het gebied van mijn speciale interesses die niet of nauwelijks in de bibliotheek te vinden zijn. Boeken over heksen, heidenen, voor christelijke religies, kruidenkunde en heel oude culturen, geschiedenis en gebruiken. Ik zou daar op nog kunnen bezuinigen, maar ben dat niet van plan.
Dus, ik wil wel gaan bezuinigen, maar weet even niet waarop. Oh, ja, ik heb besloten me niet in te schrijven voor een serie dure workshops waar ik wel graag naartoe zou gaan. Dat is wel een soort afzien. Misschien ga ik wel naar de tweede serie die in september start. Ik kan dan beter overzien hoe het past in mijn financiële plaatje.

maandag 10 januari 2011

Reis naar Avalon.


Ik heb mijn reis naar Avalon geboekt en de aanbetaling overgemaakt. Avalon is een in nevelen gehuld mythisch eiland in de Britse wateren en alleen bereikbaar als het je lukt de magische boot te vinden waarmee je er naar toe kan varen.
Avalon is verbonden aan Glastonbury, waar een verbinding met het eiland zou bestaan.
Tijdens onze reis verblijven we in een bed en breakfast in Glastonbury en gaan vandaar de wijde omgeving verkennen. We bezoeken de Tor, de chalice well, het strand van Wales, de West Kenneth longbarrow, de steencirkel van Avesbury, de stenen van de Hurlers in Cornwall en Dartmoor .
Het is een bezinningreis. Tijdens de reis is er veel ruimte voor meditatie en worden er een aantal ceremoniële bijeenkomsten gehouden.
Het lijkt mij een fantastische reis, waarvan ik hoop en verwacht dat ik een persoonlijke groei door ga maken waardoor ik een stapje verder kom op mijn pad.

zaterdag 8 januari 2011

Het weer, de kat en de merel.



Vanmorgen...
Een lila-rose zonsopkomst tussen de toppen van de populieren in de verte, zachte zinnenstrelende kleurtjes, die weldadig aandoen aan mijn nog geïrriteerde oog.
Het ijs is nog niet weggesmolten, gisteren waagden zich er nog een groepje opgeschoten jongens op en onze kat maakt ook geregeld de oversteek.
De natuur is niet helemaal tot stilstand of rust gekomen, onder de sneeuw komt springlevend sappig groen gras tevoorschijn en allerlei op dit moment niet nader te benoemen groen. De groei is wat afgeremd, dat is alles.
Even later regent het zachtjes en is er van de glorieuze ochtendkleuren niets meer te zien. Het was een speciaal cadeautje voor mij deze morgen.

Onze kat zorgde gisteren voor flinke opschudding. Ik had me net met de benen omhoog geïnstalleerd in een makkelijke stoel toen ik opschrok van het kattenluik dat met een luide knal dichtklapte en het angstige geschreeuw van een vogel. Ik krijste zelf nog harder. ‘Oh mijn God’, ‘Oh mijn God’ . De kat is inmiddels in de kamer beland met zijn prooi, maar in de war door mijn geschreeuw. De vogel schiet los, vliegt op maar wordt weer neergehaald. Ik krijs zo mogelijk nog harder in een poging de kat weg te jagen, dat lukt, mijn met de armen zwaaiende gestalte en krijsende gezicht zijn teveel voor hem, hij schiet weg. Ik sluit snel de kamerdeur en open de ramen, waar de vogel, het is een merel, al naartoe was gevlogen. Hij hipt de vensterbank op, aarzelt even en vliegt dan weg. Het huis ligt bezaaid met donsveertjes en vier grotere veren. Ik hoop dat hij warm genoeg is de rest van de winter. Gelukkig wordt het vandaag 10 graden. De kat reageerde beledigd en heeft me de rest van de dag niet meer aangekeken.

vrijdag 7 januari 2011

Hier zijn ze dan

 Herinneren jullie nog hoe het was?



En zo is het geworden




Dit is onze huisengel







Het oude gedeelte van de nieuwe keuken. Onze keuken heeft een soort T vorm, waardoor een mooi eetgedeelte is ontstaan.


Elke keer dat ik de keuken binnenkom maakt mijn hart een sprongetje van blijdschap. Met kerst hadden we nog wel even een schrik. De kraan zat gewoon los en kwam eraf, waardoor het water over de aanrecht gulpten. Na de feestdagen heb ik de keukenmijnheer gebeld en de volgende dag kwam er iemand langs die hem vastgemaakt heeft. daar was ik heel tevreden over.
Ik ben nu aan de gang gegaan met de vloerbedekking. Ik had al besloten dat ik marmoleum wil, alleen de kleur weet ik nog niet zeker. Ik heb nu bij een bedrijf stalen opgevraagd van botergeel, en licht, middel en donkergrijs. Dat laatste lijkt me het mooist, maar ik ben bang dat je daar echt elk kruimeltje op ziet.
Voor die tijd moet eigenlijk het schilder en witwerk nog even bijgewerkt worden, dus we zijn nog niet helemaal klaar.